De GNU GPL en de “American Way”

door Richard M. Stallman

Microsoft omschrijft de GNU General Public License (GNU GPL) als een “Open Source” (open bron) licentie en beweert dat dit indruist tegen de “American Way” (de Amerikaanse Manier). Om de GNU GPL te kunnen begrijpen en te zien hoe dit onderdeel is van die American Way, moet je je eerst realiseren dat de GPL niet is gemaakt voor Open Source.

De Open Source Beweging, gestart in 1998, heeft als doel het ontwikkelen van krachtige, betrouwbare software en verbeterde technologie middels het uitnodigen van het publiek om deel te nemen aan diezelfde software ontwikkeling. Veel van deze ontwikkelaars gebruiken de GPL en ze zijn daarbij van harte welkom. Maar de ideeën en logica van de GPL zijn niet terug te vinden in de Open Source beweging. Deze zijn afkomstig van de diepere normen en waarden van de vrije software beweging.

De Vrije Software Beweging is opgericht in 1984 maar is geïnspireerd op de idealen van 1776: vrijheid, gemeenschap en vrijwillige samenwerking. Dit leidt tenslotte tot vrij ondernemerschap, vrijheid van meningsuiting en vrije software.

Het “vrij” in vrije software staat voor vrijheid in gebruik niet voor vrij van kosten (noot van de vertaler: het Engelse “free” kan zowel de betekenis hebben van vrijheid alsook van gratis, vandaar deze uitweiding); meer specifiek betekent het de vrijheid om de software die je gebruikt te kunnen bestuderen, wijzigen en her-distribueren. Deze vrijheden helpen burgers zichzelf en elkaar te helpen en aldus deel te nemen aan een gemeenschap. Dit in tegenstelling tot de meer gangbare private software, die gebruikers afhankelijk maakt en verdeeld: de interne werking van het geheel blijft geheim en je mag het niet met je buurman delen. Krachtige, betrouwbare software en verbeterde technologie zijn nuttige bijproducten van vrijheid maar de vrijheid om een gemeenschap te vormen is op zich al belangrijk.

We konden in het land van private software, waar ieder programma zijn meester heeft, geen gemeenschap van vrijheid vestigen. We moesten een eigen land maken in cyberspace—het vrije besturingssysteem GNU waar we in 1984 mee begonnen. In 1991, toen GNU bijna voltooid was, kwam Linus Torvalds met het laatste stuk van de puzzel, de Linux kernel; en al snel was het GNU/Linux systeem beschikbaar. Tegenwoordig zijn er miljoenen gebruikers van GNU/Linux die dagelijks profiteren van de vrijheid en de gemeenschap.

Ik heb de GNU GPL zodanig ontworpen dat dit de vrijheid verdedigt en waarborgt die de essentie vormt van vrije software—om met de woorden van 1776 te spreken, het zet ze neer als onvervreemdbare rechten van programma's die onder de GPL worden uitgebracht. Het waarborgt je vrijheid om het programma te bestuderen, wijzigen en kopiëren door te stellen dat niemand gemachtigd is die vrijheid bij je weg te nemen door het programma opnieuw te distribueren onder een beperkte licentie.

Om samenwerking te stimuleren moedigen we anderen aan de programma's die we publiceren te veranderen en uit te breiden. Om onze vrijheid te garanderen maken we hierbij het voorbehoud dat gewijzigde versies hetzelfde respect ten opzichte van vrijheid moeten betonen als de originele versie. We stimuleren samenwerking van beide kanten door parasieten af te wijzen: wie er delen van onze software in zijn programma wil opnemen moet dan ook toestaan dat wij delen van zijn programma in de onze gebruiken. Niemand wordt gedwongen bij de club te komen, maar diegenen die mee willen doen moeten wel dezelfde bereidwilligheid tot samenwerking hebben. Hierdoor blijft het systeem eerlijk.

Miljoenen gebruikers, tienduizenden ontwikkelaars en grote bedrijven als IBM, Intel en Sun hebben er voor gekozen om op deze manier samen te werken. Maar sommige bedrijven willen de voordelen zonder de verplichtingen.

Af en toe zeiden bedrijven ons, “Wij zouden een verbeterde versie van dit programma kunnen maken wanneer je ons toestaat het zonder vrijheid uit te brengen.” Wij zeggen dan “Nee dank je—je verbeteringen kunnen nuttig zijn wanneer ze vrij waren geweest maar als we ze niet in vrijheid mogen gebruiken dan hebben ze totaal geen zin.” Vervolgens doen ze een beroep op ons ego met het argument dat onze code “meer gebruikers” zal hebben binnen hun private programma's. Daarop is ons antwoord dat we onze vrijheid liever hebben dan een irrelevante vorm van populariteit.

Microsoft wil zeker de voordelen van onze code hebben zonder de verplichtingen. Maar het heeft een ander, nauwer omschreven doel voor ogen met het aanvallen van de GNU GPL. Microsoft staat meer bekend om imiteren dan om innoveren. Wanneer Microsoft iets nieuws doet heeft dat een strategisch doel—niet om het computergebruik te verbeteren voor zijn gebruikers maar om alternatieven voor hen de pas af te snijden.

Microsoft bezigt een anti-concurrentie strategie, bekend als “omhels en breid uit”. Dit betekent dat ze starten met een technologie die anderen gebruiken, er een miniem obstakel in aanbrengen dat geheim is zodat niemand het kan imiteren en vervolgens het obstakel inzetten zodat alleen andere Microsoft software met Microsoft software kan praten. In sommige gevallen wordt het daarmee moeilijk voor een niet-Microsoft programma om taak A te doen wanneer je voor taak B een Microsoft programma gebruikt. Hoe dan ook, “omhels en breid uit” vergroot de macht van Microsoft in de markt.

Geen enkele licentie kan Microsoft stoppen in het uitoefenen van het “omhels en breid uit”-principe wanneer ze dit uit alle macht willen doen. Wanneer ze hun eigen programma van de grond af schrijven en niets van onze code gebruiken dan heeft de licentie van onze code geen effect op ze. Maar de kosten van het compleet herschrijven van een programma zijn hoog en zelfs Microsoft kan dit niet steeds blijven doen. Vandaar hun campagne om ons over te halen de licentie die onze gemeenschap beschermt te laten vallen. De licentie die hun verbiedt te zeggen: “Wat van jou is, is van mij en wat van mij is is van mij”. Ze willen dat wij hen laten begaan zodat ze kunnen nemen wat ze willen zonder daar iets voor terug te geven. Ze willen dat wij onze verdediging afbreken.

Maar weerloosheid is niet de “American Way”. In het land van de dapperen en de vrijen, verdedigen we onze vrijheid met de GNU GPL.

Addendum:

Microsoft beweert dat de GPL tegen “intellectueel eigendom” is. Ik heb geen mening over “intellectueel eigendom” want de term is té breed om er een behoorlijke mening over te hebben. Het is een verzamelnaam voor auteursrechten, patenten, merkenrecht en andere niet-gerelateerde wettelijke begrippen; begrippen die dusdanig verschillend zijn, in wettelijke zin alsook in hun uitwerking, dat welke uitspraak over dit hele gebied dan ook veel te simplistisch zou zijn. Om op intelligente wijze een mening te kunnen vormen over auteursrechten, patenten of handelsmerken, zul je over die onderwerpen apart na moeten denken. De eerste stap hierin is te weigeren om over het geheel na te denken als “intellectueel eigendom”.

Ik heb een uur nodig om mijn visie op auteursrechten te geven maar daarin staat één basisprincipe centraal: het wegnemen van elementaire vrijheden van mensen is er nooit mee goed te praten. Zoals Abraham Lincoln het al zei: “Altijd wanneer er conflict is tussen mensenrechten en eigendomsrecht behoren mensenrechten voor te gaan”. Het eigendomsrecht is er voor het welzijn van mensen, niet als excuus om het te negeren.