door Richard Stallman
Dit artikel draagt beleid aan waarmee een sterk en krachtig signaal kan worden gegeven voor het stimuleren van vrije software binnen de overheid, en om de rest van het land richting softwarevrijheid te leiden.
De taak van de overheid is om te zorgen voor vrijheid en welzijn van mensen binnen de samenleving. Eén van de aspecten van deze taak is, in het computerdomein, om gebruikers aan te moedigen vrije software te gaan gebruiken; dat betekent software die de vrijheid van de gebruiker respecteert. Een niet-vrij (privaat) programma treedt de vrijheid van de gebruiker met voeten; het is een sociaal probleem waar de overheid aandacht aan zou moeten besteden.
De overheid moet zelf vrije software gebruiken voor haar computeractiviteiten in het belang van digitale onafhankelijkheid (de controle van de overheid over haar eigen computeractiviteiten). Alle gebruikers verdienen controle over hun computeractiviteiten, maar de staat heeft een verantwoordelijkheid tegenover burgers om controle te hebben over de computeractiviteiten die het, namens de burgers, uitvoert. De meeste overheidsactiviteiten hangen tegenwoordig af van computers en de zeggenschap van de overheid over deze activiteiten hangt af van de zeggenschap over de computeractiviteiten. Wanneer deze controle verloren gaat bij een instelling die kritieke activiteiten uitvoert, bedreigt dit de nationale veiligheid.
Overheidsinstellingen laten overstappen naar vrije software kan ook andere voordelen bieden, zoals het besparen van geld en het ondersteunen van lokale computerbedrijven.
“Overheidsinstellingen” verwijst in dit verband naar alle niveaus van de overheid, alle publieke instellingen, inclusief scholen en universiteiten, publiek-private samenwerkingen en “markt”partijen die in handen zijn van de overheid of door de overheid zijn ingesteld met speciale rechten of functies door de overheid.
Het belangrijkste beleid betreft onderwijs, omdat dat de toekomst van het land bepaalt:
Ook belangrijk is overheidsbeleid dat beïnvloedt welke software individuen en organisaties gebruiken:
Nooit niet-vrije programma's vereisen
Wetten en regels in de publieke sector moeten worden gewijzigd zodat
individuen of organisaties nooit worden verplicht om een niet-vrij programma
te gebruiken. Die wetten zouden ook communicatie en publicatie moeten
ontmoedigen die dergelijke consequenties hebben (waaronder digitaal beheer van
beperkingen, DRM).
Alleen vrije software verspreiden
Wanneer een overheidsinstelling software verspreidt onder de bevolking,
inclusief programma's die zijn bijgevoegd of gespecificeerd door
webpagina's, moet het als vrije software worden verspreid. Bovendien moet
het mogelijk zijn om de software te draaien op een besturingssysteem dat uit
alleen vrije software bestaat.
Overheidswebsites
Overheidswebsites en overheidsnetwerkdiensten moeten zodanig worden
ontworpen dat gebruikers ze met alleen vrije software kunnen gebruiken,
zonder enig nadeel.
Vrije formaten en protocollen
Overheidsinstellingen mogen alleen bestandsformaten en
communicatie-protocollen gebruiken die goed door vrije software ondersteund
worden, bij voorkeur met gepubliceerde specificaties. (We beschrijven dit
niet in termen van “standaarden” omdat het moet worden toegepast
op zowel niet-gestandaardiseerde als gestandaardiseerde interfaces.) Zij
mogen bijvoorbeeld geen audio- of video-opnamen verspreiden in
bestandsformaten die Flash of niet-vrije codecs vereisen. Bibliotheken
zouden geen boeken of andere werken met digitaal beheer van beperkingen
(DRM) mogen verspreiden.
Om het verspreiden van publicaties in vrije bestandsformaten te ondersteunen, moet de overheid vereisen dat alle rapporten aan de overheid worden geleverd in vrije bestandsformaten.
Computers van licenties ontkoppelen
De verkoop van computers mag niet vereisen dat tegelijkertijd ook de
licentie van een niet-vrij programma wordt aangeschaft. De verkoper zou bij
wet verplicht moeten zijn om de koper de mogelijkheid te bieden om de
computer te kopen zonder de niet-vrije software, en zonder het betalen van
de licentiekosten.
De onterechte verplichte betaling is een secundaire kwestie en mag ons niet afleiden van het werkelijke probleem: de onrechtvaardigheid van niet-vrije software en het verlies van vrijheid die daaruit voortkomt. Echter, het dwingen van gebruikers om te betalen geeft bepaalde ontwikkelaars van niet-vrije software een aanvullend onterecht voordeel, dat haaks staat op de vrijheid van gebruikers. Het is redelijk als de overheid dit misbruik voorkomt.
Verschillende soorten beleid hebben invloed op de digitale onafhankelijkheid van de overheid. Overheidsinstellingen moeten zeggenschap behouden over hun eigen computeractiviteiten, en deze controle niet uit handen geven aan private handen. Dit geldt voor alle computers, inclusief smartphones.
Overstappen naar vrije software
Overheidsinstellingen moeten overstappen op vrije sofware, en moeten geen
niet-vrije software installeren of blijven gebruiken, behalve als tijdelijke
maatregel. Slechts één overheidsorgaan moet de bevoegdheid
hebben om deze tijdelijke uitzonderingen te verlenen, en alleen wanneer daar
gegronde redenen voor zijn. Dit overheidsorgaan zou als doelstelling moeten
hebben om het aantal uitzonderingen naar nul terug te brengen.
Vrije ICT-oplossingen ontwikkelen
Als een overheidsinstelling betaalt voor de ontwikkeling van een
computeroplossing, moet het contract vereisen dat het wordt geleverd als
vrije software, en dat het zo wordt ontworpen dat het uitgevoerd en
ontwikkeld kan worden in een 100% vrije omgeving. Alle contracten moeten dit
vereisen; dus als de ontwikkelaar zich er niet aan houdt kan er niet worden
betaald voor het werk.
Computers kiezen met het oog op vrije software
Als een overheidsinstelling computers koopt of huurt, zou het moeten kiezen
uit modellen die, in hun klasse, het meest geschikt zijn om te kunnen worden
gebruikt zonder enige niet-vrije software. De overheid zou, voor elke
computerklasse, een lijst met modellen moeten bijhouden, gebaseerd op deze
eis. Modellen die zowel voor burgers als de overheid beschikbaar zijn zouden
voorrang moeten krijgen boven modellen die alleen voor de overheid
beschikbaar zijn.
Met fabrikanten onderhandelen
De overheid zou actief met fabrikanten moeten onderhandelen om geschikte
hardwareproducten, die geen niet-vrije software vereisen, op de markt te
brengen (voor de overheid en voor de samenleving), in alle relevante
productgebieden.
Samenwerken met andere landen
De overheid zou met andere landen collectief moeten onderhandelen met
fabrikanten over geschikte hardwareproducten. Samen hebben zij een betere
onderhandelingspositie.
De digitale onafhankelijkheid (en veiligheid) van de overheid houdt in dat zij zeggenschap heeft over de computers die het werk van de overheid doen. Daarbij is het vermijden van Service als Softwarevervanging (SaaSS) essentieel, behalve als de dienst wordt geleverd door een overheidsorgaan. Daarnaast moeten andere praktijken, die de zeggenschap over computeractiviteiten van de overheid wegnemen, worden vermeden. Daarom:
Het beleid van de overheid beïnvloedt de ontwikkeling van vrije en niet-vrije software:
Vrije software aanmoedigen
De overheid zou ontwikkelaars moeten aanmoedigen om vrije software te maken
of te verbeteren en dit aan het publiek ter beschikking te stellen, door
bijvoorbeeld belastingvoordeel of andere financiƫle aanmoedigingen. Deze
voordelen mogen niet verstrekt worden voor de ontwikkeling, verspreiding of
het gebruik van niet-vrije software.
Niet-vrije software ontmoedigen
Ontwikkelaars van niet-vrije software zouden vooral niet in de gelegenheid
moeten zijn om kopieën aan scholen te “doneren” en
belastingaftrek te claimen over de nominale waarde van die
software. Niet-vrije software is niet legitiem in een school.
Vrijheid mag niet tot elektronisch afval leiden:
Vervangbare software
Veel moderne computers zijn zo ontworpen, dat het onmogelijk is om de
voorgeïnstalleerde software door vrije software te vervangen. Dus de
enige manier om deze apparaten te bevrijden, is door ze weg te gooien. Deze
praktijk is schadelijk voor de samenleving.
Daarom zou het illegaal moeten zijn, of in ieder geval zwaar ontmoedigd moeten worden (met hoge belastingen), om nieuwe computers en aanverwante producten te slijten, importeren of verspreiden die met geheime hardware-specificaties of moedwillige beperkingen de gebruikers ervan weerhouden om onderdelen te vervangen, of software te ontwikkelen, installeren of gebruiken. Dit is vooral belangrijk bij apparaten die het zogenoemde “jailbreaking” (uit de gevangenis breken) nodig hebben om een ander besturingssysteem te installeren, of waarbij de specificaties van sommige onderdelen geheim zijn.
Met de voorgestelde maatregelen in dit artikel kan de overheid zeggenschap over haar computeractiviteiten naar zich toe trekken en kan zij burgers, bedrijven en organisaties helpen bij het verkrijgen van zeggenschap over hun computeractiviteiten. Sommigen zullen echter beweren dat deze maatregelen het “principe” van technische neutraliteit schenden.
Het idee van technische neutraliteit is dat de overheid geen arbitraire voorkeuren op technische keuzes moet opleggen. Of dat een geldig principe is, is betwistbaar, maar het blijft in ieder geval beperkt tot kwesties die slechts technisch zijn. De maatregelen die hier worden aangemoedigd kaarten ethische, sociale en politieke kwesties aan, dus vallen zij buiten het bereik van technische neutraliteit. Alleen diegenen die een land willen onderwerpen, zullen voorhouden dat de overheid “neutraal” zou moeten zijn over haar onafhankelijkheid of over de vrijheid van haar burgers.